|
||||||||
|
Ik ben vast niet de eerste en vermoedelijk ook niet de laatste die, bij het beluisteren van die korte plaatje -27 minuten voor 7 tracks- onwillekeurig aan Lucinda Williams moest denken. Nu, het moet gezegd dat daar, in de waardenschaal van ondergetekende bijzonder weinig verkeerd mee is: hier ten huize wordt Lucinda nogal uitgebreid gekoesterd… Hoe dan ook, Sue Decker, Canadese en gitariste van oorsprong, is hiermee aan haar tweede plaat toe en, zoals wel meer Canadese rootsmuzikanten tegenwoordig doen, trok ze daarvoor naar de Nashville-studio van haar niet genoeg te prijzen landgenoot Steve Dawson. Die heeft in zijn Henhouse in de loop van de voorbije jaren een terechte ijzersterke reputatie opgebouwd en levert steevast een soort signatuurgeluid af, waarin zijn eigen gitaarspel en de metronoom-bas van Dave Jacques) jarenlang de rechterhand van wijlen John Prine- een basis metselen, waarop je als zanger(es) kunt vertrouwen. Tek daarbij nog de vaste hand-annex-feilloos-ritmegevoel van drummer Justin Amaral -die we dan weer kennen van bij Laura Cantrell en wijlen David Olney- en je beseft dat Sue hier een waar topteam rond zich kreeg om haar zeven zelfgeschreven songs in te spelen. Waar die songs over gaan mag duidelijk zijn: De Vrouw en Haar Gevoelsleven. Daar is dus plaats in voor eenzaamheid, voor glorieuze passie en diepe dalen, voor Liefde met heel grote L en voor het vermogen om Moeder te worden. Het moet gezegd dat dat pad kennelijk niet altijd over rozen loopt, maar dat belet niet dat ook ironie en sarcasme Sue niet vreemd zijn. Dat blijkt volgens mij nog het meest uit de heerlijke track “Cheatin’ Side of Town”, waarop ze zelf de lapsteel gitaar bespeelt: een songs waarmee je bij een beetje live-concert in eender welke doorrookte kroeg of op een bluesfestival onnoemelijk hard kunt scoren. Dat belet nochtans niet dat ook songs als “The Lost Ones”, Nobody’s Mother” of afsluiter “Love Made for a Lifetime”, waarin Bonnie Raitt om de hoek komt kijken, heel ver boven het gemiddelde uitsteken en dat de optelsom dus ongetwijfeld positief is. Voor een halfuurtje van rootsmuziek van dergelijke kwaliteit hoort overal en altijd plaats te zijn, al ben ik er, na ampele beluistering van de plaat, hoe langer hoe meer van overtuigd dat Sue Decker, mits omringd door muzikanten van dergelijk hoog niveau, ook live meer dan de moeite waard moet zijn om live beluisterd en meegemaakt te worden. Benieuwd of het er ooit van komt, maar in elk geval is dit een bijzonder knap, zij het iets te kort, plaatje geworden. Nu, wat dat laatste betreft: ik heb nog altijd liever een korte plaat met zeven goeie nummers, dan een lange, waarop vijf opvullers staan om toch maar aan de drie kwartier te geraken, maar dit geheel terzijde. (Dani Heyvaert)
|